Justin ‘Gipsy’ Illunga’ kwam op zijn elfde vanuit Congo naar België, maar ziet zijn identiteit als een smeltkroes van culturen. De liefde voor ‘zijn’ continent vertaalde hij in Japade, een merk van natuurlijke verzorgingsproducten, made in Africa. “Ik wil de erfenis van mijn afkomst doorgeven.”
Justin woonde eerst een tijdje in Bergen toen hij in België aankwam, maar verhuisde zeven jaar later, op zijn 18e, naar Brussel om er communicatie te studeren aan het IHECS. In 2018 maakte hij de overstap van communicatie naar cosmetica, met de lancering van zijn cosmetica- en verzorgingsmerk Japade. “Ik adem multiculturaliteit, altijd en overal. Dus dat ik ooit iets zou doen met mijn roots en de kracht van de Afrikaanse natuur, stond vast. Japade biedt natuurlijke wellness- en verzorgingsproducten aan, die zacht voor de huid zijn maar een krachtige werking hebben. Karitéboter, moringapoeder, thee op basis van hibiscus, zwarte zeep, baobabpoeder als voedingssupplement … Alles is 100% made in Africa en daar ben ik ontzettend trots op.”
“Toch wel, al mix ik vandaag mijn roots met wat ik hier heb geleerd op een slimme manier. Het Afrikaanse continent beschikt over ongelofelijk veel rijkdommen en een verbluffende deskundigheid, maar slaagt er niet altijd in dat duidelijk te maken. Ik wil niet alleen kwaliteitsproducten brengen, ik wil ook aan storytelling doen. Da’s wellicht mijn communicatieve kant die bovenkomt. Met verhalen die de Afrikaanse knowhow vertellen, wil ik de erfenis van mijn afkomst doorgeven. Precies dat is de betekenis van ‘japade’ in een Ghanees dialect: je erfenis delen.”
“Dat zijn er meerdere. (lacht) Combineren, mengen, invloeden laten kruisen: zo wil ik te werk gaan. Dat doet bijvoorbeeld ook Daniel Arsham, een Amerikaanse kunstenaar die erin slaagt om schilderkunst, tekenkunst, video, beeldhouwwerk, scenografie en andere kunstvormen te laten versmelten met elkaar. Zijn versteende industriële elementen, als ware het fossielen in Pompeï, vind ik enorm inspirerend. Nog iemand naar wie ik nog steeds opkijk, is Virgil Abloh. Toen hij overleed, was ik daar echt niet goed van. Hij is voor mij een geniale architect en ontwerper die de mannencollecties van Louis Vuitton zijn eigen signatuur meegaf.”
“Ik moet zeggen dat ik me hier intussen echt thuis voel. Ik hou bijvoorbeeld enorm van de Brusselse Dansaertwijk, een bruisende cocktail van kunst en cultuur. Maar ook op het Antwerpse Zuid kun je me tegen het lijf lopen, wellicht op het terras van de Wasbar, waar fingerfood en bagels op het menu staan. Zo hemels lekker! En ook leuk vind ik de twee werelden die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben: een restaurant en een wassalon. Terwijl je samen met je vrienden geniet van burrata of gegrilde halloumi, draait je wasgoed vrolijk rondjes. Da’s toch geweldig?”
“Maar hoe erg ik van de stad houd, ik ben ook graag in de natuur. In Fonds de Quarreux in Aywaille, bijvoorbeeld, krijg ik altijd kippenvel. De rotsen die over twee kilometer in de Amblève verspreid liggen, zorgen voor een majestueus landschap waar je je als mens klein voelt. Ik denk dan altijd aan de lokale legende: de rotsen zouden zijn neergegooid door de duivel, die woedend was omdat een molenaar zijn deel van een afspraak niet was nagekomen.”
“Ik ben al enorm dankbaar voor de stappen die ik heb gezet. Dé persoon die mij het laatste duwtje in de rug gaf om mijn eigen merk te lanceren, is Laure Wavreille. Ze is fotografe en zei me: geloof in je dromen en neem afstand van de weg die je al hebt afgelegd om beter naar de horizon te kunnen kijken.”